Veel bedrijven leggen hun werknemers voorschriften voor kleding of uiterlijk op. Hier kan gedacht worden aan het dragen van bepaalde bedrijfskleding. Tegenwoordig is het steeds vaker onderwerp van discussie of de werkgever als voorschrift op mag leggen dat bepaalde tatoeages en piercings verborgen dienen te worden. Maar in hoeverre sta jij nu in je recht als je aangeeft dat je bepaalde tatoeages of piercings niet wil bedekken? In deze blog neem in jullie mee in een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag.
Lang hebben veel bedrijven beleid gehad om zichtbare tatoeages en piercings te bedekken. Het is nu niet langer vanzelfsprekend dat dit is toegestaan. Werkgevers deden dit tot voorkort op basis van het zogenaamde instructierecht. Het instructierecht is het recht dat werkgevers het recht geeft om bepaalde aanwijzingen te geven over hoe jij je werk moet uitvoeren of eventuele andere instructies. Aan dit instructierecht zijn natuurlijk wel regels verbonden. Zo mag een werkgever geen instructies opleggen die in strijd zijn met het goed werkgeverschap, de redelijkheid en de billijkheid en/of de fundamentele grondrechten van de werknemers.
In een uitspraak van het gerechtshof Den Haag is bepaald dat werkgevers niet langer mogen bepalen dat hen werknemers hen tatoeages of piercings moeten bedekken. Het beleid van werkgevers om eventuele tatoeages en piercings te bedekken, valt niet onder het instructierecht waar alle werkgevers zich op beroepen. Bovendien is het gerechtshof van mening dat het tatoeage- en piercingsbeleid in strijd is met goed werkgeverschap. Als werkgever ben je namelijk verplicht je als goed werkgever te gedragen ten opzichte van je medewerkers. Dit betekent dat je rekening houdt met de belangen van de werknemers. In het kader van het goed werkgeverschap is het gerechtshof van mening dat er met het tatoeage- en piercingbeleid inbreuk gemaakt wordt op de persoonlijke levenssfeer van werknemers.
Dit betekent helaas niet dat je als werknemer bijvoorbeeld een tatoeage- en piercingsbeleid altijd niet hoeft op te volgen. Uiterlijke voorschriften zijn in bepaalde mate wel toegestaan. Hoe ver deze grenzen precies reiken, hangt onder meer af van de omstandigheden van het geval en de opvattingen van de maatschappij.